Brieven uit het Klooster


Koningshoeve, 2 december 2018

Lieve Xandry,

ik ben aangekomen in het klooster. Het was buiten al donker toen we aankwamen. Ik ben benieuwd om morgen het gebouw te zien. Het is in ieder geval een vierkante constructie met vier lange gangen. Aan deze kant van het vierkant is het gastenhuis en aan de andere kant is het verblijf van de monniken. De vloeren zijn van steen en er is veel houtwerk en gewelfde plafonds. Ze zijn zuinig met elektriciteit, dus de vele lange gangen zijn veelal donker. Toen we binnenkwamen zouden de vespers bijna beginnen. We zagen niemand in de half donkere gangen. Ten slotte kwam er een monnik, de gastenbroeder, zo bleek later. We spraken hem een beetje aarzelend aan.  

Hij sprak terug op fluistertoon (hij moest eerst even kuchen), en gaf uitleg over de kamers. Ik heb kamer 3. We kregen de sleutel van onze kamer. Ze raden aan om de kamer op slot te doen. Is dat niet gek? De Gastenbroeder vroeg of we protestants of katholiek waren. Ik zei: ‘geen van beiden’. Hij zei dat enige vertrouwdheid wel fijn zou zijn. Hij kijkt de hele tijd ook zo streng, onze gastenbroeder. 

Toen iedereen naar de vespers vertrok, ging ik naar mijn kamer. Mijn kamertje is klein met een hoog plafond. Er ligt een oranje zeiltje op de vloer. Er is één, vrij smal, glas in lood raam dat diep in de muur ligt, recht tegenover de deur. Daaronder is de radiator, die ik al wat hoger heb gedraaid, het is hier koud. Tegen de muur links van de deur staat een hoge kast van licht hout, een klein houten bureautje met een stoel en een wasbak met spiegel. Rechts van de deur staat een eenpersoonsbed met een kruisje boven het hoofdeind. Een koord waarmee de het licht kunt uitdoen, een ouderwetse, gemakkelijke stoel en een voetenbankje. 

Ik zit nu op de stoel, met mijn voeten op het voetenbankje en de oranje, wollen deken die ik in de kast vond over mijn benen. Ik heb ook het kaarsje dat op het bureau lag, met een verse hulst-tak erbij, aangestoken. In het informatieboekje staat dat je geen kaarsen mag branden op de kamer, maar er lag dus wel een kaarsje, ik heb dat maar opgevat als een gedoogbeleid? Ik heb ook een biertje naast mijn stoel staan, van brouwerij La Trappe natuurlijk.

Na de vespers was er een broodmaaltijd. Ik denk dat er een stuk of vijftien gasten zijn op het moment. Ik dacht dat er tijdens de maaltijd gesproken mocht worden, maar er heerste een stilte waarin mijn ‘hallo’ nog tien minuten rond echode. Dus ik zweeg verder maar.

De geluiden die wel klonken werden plots heel aanwezig: het geschuif van borden, het schudden van de hagelslagpakken, het snijden van de tomaten, het uitschenken van de koffie en het geschuif van stoelen. De man die tegenover me zat gaf dit alles ritme door heel luid te ademen. Ik had net nog een appel gepakt, toen iemand het afsluitende gebed voorlas. Het is al duidelijk dat alles hier zeer straks is georganiseerd. Ik voelde tijdens het eten de verleiding om de stilte bruusk te verstoren.   

Een half uur na het avondeten zijn de completen, de laatste bijeenkomst van de dag. Alle diensten zijn in de kapel. Er is kennelijk ook een kerk (ik denk dat ik, toen we aan kwamen rijden, net een toren heb kunnen onderscheiden in het donker), maar die verwarmen ze niet. Misschien dat ze die in de zomer wel gebruiken?  

De kapel is een ruimte die ongeveer zo groot is als een flink klaslokaal. Er zijn banken voor de ‘bezoekers’ en stoelen voor de monniken, die in een amandelvorm in de lengte van de ruimte staan opgesteld. Voor elke stoel een klein soort kapitteltje waar ze hun gebedenboek op hebben staan. Er zijn een stuk of 25 monniken. De completen is een gezongen bijeenkomst. De monniken zongen met een zachte, hoge stemmen. Dat was heel mooi.  

Er waren denk ik een stuk of 25 monniken (wat ik nog best veel vond). Ze hadden witte pijen aan, dat vond ik wel mooi. Er waren verschillende modellen. Met mouwen die in plooien om hun armen vielen, of meer cape-achtig met een opening aan de voorkant (of mantel-achtig moet je misschien zeggen?), of met mouwen maar dan wat strakker en een riem en twee grijze, verticale stroken. Of het een persoonlijke voorkeur is van de monniken wat voor pij ze dragen weet ik niet.

De completen is een gezongen bijeenkomst. Dus de monniken zongen. Met zachte, vrij hoge stemmen. Dat was heel mooi.

Na de completen was er een moment van praktische informatie. Er was geen voorstel ronde. Ik vroeg om de Wi-Fi code maar die kreeg ik niet. “Ik zou niet weten waarom je die, als je hebt gekozen voor een retraite, nodig zou hebben,” zei de broeder.

Goed. Ik wil morgen graag om kwart over vier de metten meedoen, en ik ben ook nog wel moe van mijn zware weekend (wat een contrast, eerst de hele nacht door praten, drinken, dansen, roepen en muziek en nu de stilte hier) dus ik kruip onder de wol.

Ik hoop dat het goed gaat, daar aan de andere kant van de muur. Ik ga morgen even verder denken over hoe ik dit moet verzenden.

Veel liefs,

Anna



Reacties

Populaire posts