Brieven uit het Klooster 2
Koningshoeve, 3 december 2018
Lieve Xandry,
Ik zit weer
in mijn kamer met een La Trappe naast de stoel en mijn voeten op het
voetenbankje. De Completen zijn net afgelopen. Ik had me voorgenomen om vandaag
alle gebeden mee te doen, maar dat heb ik niet gehaald. Ik ging naar de
nachtwake om kwart over vier ’s ochtends, de eucharistieviering om half twaalf
’s middags, de vespers om half zes ’s avonds en de completen om half acht ’s
avonds.
Ik had nog
naar de lauden en de noon kunnen gaan, om half zeven en half drie, maar ik was
te moe. Ik droomde heel raar: ik was hier in het klooster, met deze mensen.
Maar behalve dat we alle missen mee deden, hadden we nog een andere activiteit,
namelijk het bewaken van een lijk. Elke nacht werd het lijk van een vrouw bij
iemand anders op de kamer gelegd om haar te bewaken. Ze moest vannacht bij mij
op de kamer en ik was heel bang en wilde het helemaal niet.
Ik heb
internet gekregen van de zwaar ademende meneer. Hij kwam naar me toe toen ik
naar buiten liep voor een wandelingetje. “Jij wilde Wi-Fi he? Jij hebt nu Wi-Fi
op jouw kamer.” Hij heeft een hotspot voor me gemaakt op zijn telefoon. Hoe
lief is dat? Dat vond ik echt heel leuk. Ik weet nog niet of ik er met mijn
laptop ook op raak. Net zei mijn laptop namelijk dat ik te ver weg was van de
server. Maar dat zien we wel even.
Ik heb
vandaag dus vier keer een gebedsdienst bijgewoond. Ik moet zeggen dat ik dat
heel erg mooi vind. Er is heel veel zang. Er is een voorzanger die steeds
begint met de toon aangeven en dan zingen de monniken samen. Of ze doen een
soort vraag en antwoord met de voorzanger. Of een vraag en antwoord met de ene
helft van de monniken, tegen de andere helft. Je mag ook meezingen, soms heb ik
dat ook gedaan, vooral als het een vraag – antwoord gezang was, met een
duidelijke melodie.
Eerst gaan de
bezoekers zitten. Dan komen de monniken één voor één binnen. Dat vond ik de
eerste keer heel indrukwekkend! Ze komen in hun witte pijen traag naar binnen
gestapt, buigen voor het Christusbeeld en gaan dan op plek zitten. Op een
gegeven moment geeft de voorzanger geluid, en dan begint iedereen te zingen.
Je hebt echte
blanke, blozende Brabanders, je hebt wasbleke types, je hebt een aantal zwarte
en Latino-monniken (sokken met sandalen steken onder bijna elke pij uit). Er is
één hele oude monnik. Die komt elke keer binnen met zijn rollator. Hij neemt
dan met heel veel moeite en leunend op het kapittel zijn plek in. En iedere
keer als we gaan staan, leunt hij met van die dunne, oude mannenhandjes op dat
kapittel. Je ziet dat het hem veel moeite kost. Waarom mag hij niet gewoon
blijven zitten, wat is het probleem?
Tijdens de
vespers moest ik glimlachen. Er is namelijk tijd voor stille meditatie. Sommige
monniken sluiten hun ogen, naderen lezen een stukje in de Bijbel, maar de oude
man probeerde zijn mouwen van zijn pij goed te plooien. Die hebben van die
enorme mouwen die tot op de grond hangen. Het is, volgens mij, de bedoeling dat
de mouwen mooi en gewichtig om je armen geplooid zitten. Hij was echt aan het
vechten met zijn mouwen.
Er is een
gebed waarbij de monniken, zonder dat af te spreken, om de beurt het woord
nemen. Ze zeggen ‘laten we bidden voor…’ Eén van de monniken zei toen: ‘voor
onze gasten die hier een intensieve retraite beleven’. Daar was ik even door
geraakt. Ik dacht: ‘Dat ben ik. Ze bidden voor mij.’ Dat vond ik best een
eer.
De blozende
Brabander is mijn lievelingsmonnik. De eerste keer bij de completen wist ik
niet welk boekje ik moest pakken. Toen hij langsliep wees hij mij het juiste
aan. Vandaag, bij de Eucharistieviering, kwam hij me de vrede van Christus
wensen.
Dat vind ik
toch wat moeilijk. In het informatiemapje staat: ‘Tot deelname aan de Heilige
Communie zijn zij uitgenodigd die gedoopt zijn en kerk en geloof met ons
delen’. Ik voldoe dus eigenlijk aan geen van die eisen en vond het dus niet
gepast om mee te doen aan de Heilige Communie. Misschien ga ik morgen niet naar
de eucharistieviering. Ik voelde me erg ongemakkelijk vandaag, om te kijken
naar een ritueel waar ik niet aan mee mag doen.
Verder voel
ik me heel prettig bij de vrijblijvendheid hier. Ik weet niet goed of ik in een
God geloof. Maar ik geniet wel van het gezang van de monniken. Ik voel daar ook
wel iets bij. Een soort eerbied. Of een dankbaarheid. Ik heb nog altijd de
ruimte om bij elke zin van de gezongen psalm te denken: ‘oh dit is mooi’, ‘hier
ben ik het niet mee eens’ of ‘dit gaat er bij mij niet in’.
De rust is
hier zalig, die lijkt zelfs in de ruimte te zitten. De rust waarmee de monniken
bedaard de kapel binnen stappen. Als je naar buiten stapt hoor je plots auto’s
en is de stilte minder diep dan binnen.
Ik denk
erover na om een biecht aan te vragen. Of een gesprek met een broeder. Je kunt
die hier aanvragen bij de gastenbroeder, bij broeder David dus. Het lijkt me
heel interessant om met een broeder te praten over mijn leven. Hoewel ik ergens
ook denk dat zij zich hebben geweid aan een bepaald aspect van het bestaan, wat
totaal niet het aspect is waar ik raad voor zou willen vragen. Ik bedoel, ik
zou vragen willen stellen over de liefde, relaties, werk en rust combineren…
Dingen die heel erg ín het leven staan. Terwijl zij er, in ieder geval deels, buiten
staan.
En dan nu de
volgende vraag: zal ik morgen de nachtwake meedoen of de lauden?
Daar denk ik
nog even over na.
Veel liefs,
je Anna
Reacties
Een reactie posten